De hoeveelheid vocht die acceptabel is in beton kan variëren, afhankelijk van de toepassing en de specifieke vereisten. Over het algemeen wordt er gestreefd naar een laag vochtgehalte in beton om kwaliteitsproblemen en schade te voorkomen.
Voor gewoon constructief beton wordt meestal een maximale vochtinhoud van ongeveer 5% tot 7% als acceptabel beschouwd. Dit betekent dat het beton een vochtgehalte heeft dat niet hoger is dan 5% tot 7% van het totale gewicht van het beton. Dit vochtgehalte heeft betrekking op het gebonden water in het cementmengsel.
Bij bepaalde speciale betonconstructies, zoals onderwaterbeton of beton met hoge sterkte, kunnen de vochtvereisten strenger zijn. Deze betonsoorten moeten meestal een lager vochtgehalte hebben om de vereiste sterkte en duurzaamheid te behouden.
Het is belangrijk op te merken dat het vochtgehalte in beton niet alleen afhangt van het mengsel, maar ook van de omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. Beton heeft tijd nodig om volledig uit te harden en overtollig vocht af te voeren. Dit proces, bekend als drogen of uitharden, kan enkele weken tot maanden duren, afhankelijk van de dikte en de omstandigheden.
Om het vochtgehalte in beton te controleren, kunnen verschillende methoden worden gebruikt, zoals het meten van het vochtgehalte met behulp van speciale vochtmeters of het uitvoeren van vochtproeven. Deze metingen helpen bij het bepalen of het beton geschikt is voor de beoogde toepassing en of verdere maatregelen nodig zijn om het vochtgehalte te verminderen.
Het is raadzaam om te voldoen aan de voorschreven vochtgehaltes en procedures zoals aangegeven door bouwnormen, voorschriften en technische specificaties om de duurzaamheid en kwaliteit van het beton te waarborgen.